08 februari 2006

Van hier naar Timbouktou


Ouagadougou, februari 2006. Een plaats die maar weinig mensen kennen. Een ver, ondefinieerbaar, vaag oord, op kilometers afstand van de beschaafde wereld. Ouagadougou is de hoofdstad van het Westafrikaanse land Burkina Faso en is gelegen tussen Ghana, Niger, Ivoorkust en Mali. Een prachtig land met zeer vriendelijke mensen! Ik ‘ken’ Ouagadougou omdat een ex-vriendje van mij er stage heeft gelopen. Hij kwam dolenthousiast terug. Zo zijn er meer.

Nu woont er een kennisje van mij, PJ. Ik ken PJ van mijn huidige opdrachtgever. Zij was een klant van mij. En al gauw bleek dat we het prima met elkaar konden vinden. Een erg leuke meid. Hoewel meid, ze is 48 jaar oud, maar heeft de jeugd van een 30-jarige. Veel humor, enthousiasme en een positieve kijk op het leven. Haar positieve instelling heeft ze hard nodig nu ze gedetacheerd is in Ouagadougou voor 4 jaar. Zij houdt erg van Afrika. Heeft ook gewoond in Kenia, Nairobi, en heeft lange tijd gereisd in Tanzania en Ethiopië. Ze is dus heel wat gewend. Deze week is ze in Nederland voor een bruiloft. Ze heeft met een paar mensen afgesproken en vanavond heeft ze voor mij gereserveerd. We hebben lekker gegeten in één van mijn favoriete restaurantjes in Den Haag, Y mucho más. Overheerlijke tapas en heerlijke salsamuziek, vriendelijke bediening, knusse sfeer! PJ is ook een enorme salsafan, maar helaas vanavond geen salsa in Y mucho más…., maar wel prachtige verhalen uit dat verre, onbekende land.

‘En hoe bevalt het nu in Ouaga?’ vroeg ik toen we elk een lekker drankje hadden besteld. Ik had honderden vragen aan haar, maar kon geen betere opening verzinnen. ‘Ja, het bevalt uitstekend,’ antwoordde PJ tussen twee slokken wijn door.' Je moet wel veel incasseringsvermogen hebben, veel slikken, het is behoorlijk afzien. Ik denk niet dat iedereen geschikt zou zijn om erheen te gaan,’ zei P. terwijl ze verwonderd toekeek hoe ik een vliegje uit mijn rosé viste en met een vies gezicht de serveerster wenkte om een andere te bestellen. ‘Die had ik bijvoorbeeld gewoon opgedronken,’ voegde ze er verontwaardigd aan toe. Ik lachte. ‘Ja, ik denk inderdaad dat niet iedereen geschikt is,’ zei ik. PJ lachte hartelijk. ‘Het meest enerverend is de warmte. Het is overdag 40 graden en natuurlijk is er airco op kantoor, maar door het temperatuurverschil wordt er wel elke keer een aanslag op je gestel gepleegd. En het zijn lange dagen. Half acht beginnen tot zeven uur ’s avonds. En dan nog de avondverplichtingen, zoals borrels e.d. hoewel dat in Ouaga wel meevalt. Verder doen veel dingen het niet. Als ze gerepareerd worden, doen ze het bij terugkomst helemaal niet meer. Alles gaat moeizaam en langzaam, heel frustrerend. Daar moet je tegen kunnen. Ik heb ook stoflongen gekregen. De harmattan (red. woestijnwind) is op dit moment op zijn hoogtepunt en het woestijnstof gaat overal in zitten. En dan moet de droogste periode nog komen, april tot en met juni. Verder moet je er rekening mee houden dat je ondanks de lariam (red. medicijn ter voorkoming van malaria) regelmatig malaria zult krijgen. En je bent aangewezen op de internationale gemeenschap die maar heel klein is. De Fransen zijn het meest vertegenwoordigd, maar daar heb je niet zoveel aan, die zijn toch erg op zichzelf. Er zijn niet veel landen die een vertegenwoordiging in Burkina hebben. Een klein wereldje dus.’ En toch genoot ze met volle teugen van haar nieuwe leven. Want PJ is dol op Afrika. Ze zag er goed uit. Ze doet ook erg leuk werk. Legt veel contacten met de plaatselijke bevolking. Heeft goed Frans leren spreken. Ze woont er ook prima, in een leuke wijk net buiten het drukke deel van Ouagadougou. Een prachtig huis met zwembad en een leuk team van lokale plantons (personeel). Zo heeft ze een kok die ’s morgens heerlijke ontbijtjes voor haar klaarmaakt en ’s avonds zorgt dat er een voedzame en lekkere maaltijd op tafel staat. Het lokaal personeel verdient twee keer zoveel als modaal. Het is een aparte manier van leven.

‘En wanneer kom je langs in Ouaga?’ vroeg PJ toen de tapas werden geserveerd. ‘Eh, ja. Goeie vraag. Dit jaar dus niet vanwege de wereldreis, misschien volgend jaar? Maar wat is er eigenlijk te doen?’ vroeg ik. ‘We kunnen naar Timbouktou gaan,' zei ze. Ik lachte. Ja, dat zou een goede reden zijn. ik wil nu wel eens weten waar dat ligt. ‘We kunnen naar de wild life parken die er zijn. We kunnen naar Ghana. We kunnen logeren bij de Touaregs. Er is genoeg te doen.’

Het klonk aanlokkelijk. Het lijkt me geweldig om haar een keer op te zoeken. Verder lijkt het erop dat ze de man van haar leven heeft ontmoet daar in dat verre Ouagadougou. Een collega van haar, die ook single is, heeft zijn blik op haar laten vallen. De vonk sloeg meteen over. Al jaren werkzaam voor dezelfde organisatie, maar elkaar nog nooit ontmoet en nu helemaal ver weg van Den Haag, is het helemaal raak. Ik gun het haar van harte. Ze is veel te leuk om in haar eentje te reizen van Ouaga naar Timbouktou…

Geen opmerkingen: