09 februari 2006

Dip

Een rare dag. Ik heb een erg vervelend gevoel overgehouden aan deze dag. Deze log gaat weer veel langer worden dan de bedoeling was, maar ik moet het even van me afschrijven. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik gehuild op mijn werk. Op het toilet weliswaar, maar toch, er vloeiden tranen. Ik kan me nog herinneren dat de feministische secretaresse van mijn allereerste baas tegen mij zei: ‘Wat er ook gebeurt, je huilt niet. Laat je niet kennen! En zeker niet tussen al die mannen. Die denken toch al dat ze heel wat zijn.’ Dat was in de periode dat ze maar ‘boe’ hoefden te roepen en ik jankte al. Die tijd heb ik gelukkig ver achter me gelaten. Mij krijgen ze niet zo gauw meer gek.

De dag begon leuk. Vele complimenten over mijn haar. ‘Hee, er is iets anders aan je. Volgens mij omdat je het nu eindelijk een keer los hebt.’ Tja, het opmerkingsvermogen van velen is nog belabberder dan je denkt. Ik werd uitgenodigd door mijn oude opdrachtgever om met hem te gaan lunchen in zijn favoriete eethuisje in de Theresiastraat. Hij trakteerde op Indonesisch. Gewoon, omdat hij er doorheen zat, gewoon om even lekker te klagen. Heerlijk. Een vermoeiend gesprek, aangezien mijn oude opdrachtgever, E., erg slecht is in namen. ‘Ik sprak gister, eh, die met die snor en die bril die bij controlling werkt, je weet wel.’ ‘Je bedoelt C.?’’Nee, die andere.’ ‘K. dan?’ ‘Nee, och, God, hoe heet hij nou toch weer? Maakt niet uit. In elk geval had hij een pittig gesprek gehad over ons project, je weet wel, met eh… kom op.. die lange. Ik kan even niet op zijn naam komen. Hij vertelde dat binnenkort die van het ISC zijn functie over gaat nemen.’ ‘Die van het ISC??’ Ja, ach, ik zie hem zo voor me. Hoe heet hij nou toch? Een beetje slungelig type. Nog niet zo lang geleden was hij ziek en toen kwam z’n vervanger en met hem hebben we aan tafel gezeten.’ Een soort sudoku-lunch maar dan met namen in plaats van met cijfers. Ik kan het iedereen aanbevelen!

Eind van de dag hadden we overleg met mijn huidige opdrachtgever. Hij had de agenda die ik had opgesteld nog niet kunnen uitprinten, maar wilde in elk geval een agendapunt toevoegen: Moi. ‘Ik heb onze grote bazin gesproken,’ zo begon hij, ‘en ze heeft besloten dat we na 1 april niet met jou verder gaan. Het gros van het werk dat je doet, speelt op directieniveau dus dan moeten zij jou maar inhuren.’ Het zat eraan te komen. Er zijn de laatste tijd rare dingen gebeurd op kantoor en de sfeer is ook niet bepaald je-van-het. Zo is mijn vorige opdrachtgever op een zijspoor gezet. Nu dreigen er meer koppen te gaan rollen. Echt naar mijn zin heb ik het al een tijdje niet meer, zie ook weblog Het logboek van Haagse Teddy: Even tot 10 tellen!? Maar toch kwam het hard aan.

Toen ik erover nadacht, wist ik waardoor het kwam. Niet zozeer vanwege het feit dat mijn contract niet wordt verlengd, maar meer door het gevoel, dat wat ik doe niet wordt gewaardeerd. Of erger nog, dat men niet weet wat ik doe en eigenlijk het hele afgelopen jaar geen flauw benul heeft gehad van wat ik heb ik gedaan, ondanks al mijn pogingen hierover te communiceren en te rapporteren. Dit organisatie onderdeel is kliekerig, intern gericht, sluit mensen buiten, is niet gericht op samenwerking. Waarom als ik langsloop en collega’s bespreken zaken met elkaar, doen ze de deur dicht? Waarom zie ik dat e-mails snel worden weggeklikt wanneer ik binnenkom? Waarom worden er team uitjes georganiseerd ná 1 april wanneer ik en mijn vorige opdrachtgever en nog een paar anderen er niet meer zijn? En waarom word ik niet uitgenodigd voor besprekingen die gaan over opdrachten die in míjn portefeuille zitten? Ik kreeg het er koud van. ‘De hoogste baas ziet de toegevoegde waarde niet van mijn werk,’ zei ik onverschrokken. ‘Nee, dat zie je pertinent verkeerd. Die toegevoegde waarde zien we absoluut. Je levert goed werk. Alleen niet op de juiste plek. Daar waar de behoefte is, zul je ook ingehuurd moeten worden. En dat betekent dat je ook niet meer bij ons op de verdieping zult zitten.’ Ik worstelde me dapper door de andere agendapunten heen, maar hoorde nauwelijks wat er werd gezegd. Kon me niet meer concentreren. Voelde me misselijk en verdrietig. Voor het eerst was ik blij dat de toiletten in ons gebouw in het jaar dat ik er startte werden verkozen tot ‘schoonste van Nederland’. Ik logde af en besloot te gaan fitnessen. Ik fietste en roeide kilometers lang met de blik op oneindig, zonder mijn eindbestemming te bereiken…

1 opmerking:

Anoniem zei

Wat vervelend inderdaad! Je moet het wel geloven hoor als ze zeggen dat ze je werk wel waarderen. Het klinkt alsof er een hele hoop politiek speelt en dat het dus niets met jou en jouw werk te maken heeft. Maar ik kan me het gevoel voorstellen. Sterkte!

Oh ja, mijn collega H. is precies zo met namen, gelukkig weet ik bijna altijd wie hij bedoelt. Soms is het irritant, maar vaak moet ik er ook wel hard om lachen. Hoe kan iemand nou zo slecht zijn in namen vraag ik me wel eens af.