
Fietsend in de frisse winterkou onder een flauw zonnetje vanaf de Wassenaarseweg over de Koningskade langs het Malieveld voel ik me happy in Den Haag. Amsterdam blijft míjn stad, maar Den haag heeft het afgelopen jaar toch een bijzonder plekje in mijn hart weten te veroveren. Het Malieveld is leeg en verlaten, dit weekend geen Circus Renz, Pasar Malam of popartiest. Oneerbiedig bedenk ik dat het Malieveld in feite niet meer is dan een slecht onderhouden grasveld...
Ik wacht op het verkeer dat vanaf de Utrechtsebaan komt aanstormen. Iedereen geeft zoveel mogelijk plankgas. Een ouder echtpaar in een oudere auto is te langzaam om van baan te wisselen. Een luid getoeter volgt, scheldkanonnades vanachter het getinte glas van een snelle BMW. Men heeft haast. Gestreste blikken, ongeduldige fietsers die strijdlustig het moment afwachten dat er even geen agressieve vierwieler voorbij komt, vlak voordat het stoplicht op groen gaat. Voetgangers met dikke sjaals en muts, tassen van de Etos en Albert Heijn in de handen geklemd, drukken ongeduldig voor de zoveelste keer op het knopje van het stoplicht. Het blijft rood... Een St. Bernard-hond wacht geduldig tot zijn baasje zover is om hem uit te laten. Als het te lang duurt, besluit hij te gaan zitten op de stoep, het verkeer gadeslaand, hij is de enige die geen haast lijkt te hebben.
Ik fiets door langs het pannekoekenhuisje richting het Ministerie van Financiën. Voor ik oversteek klinkt de waarschuwende bel van tram 17 die vanaf Den Haag CS naar het Statenkwartier gaat. De lijn die afgelopen zomer voor de laatste keer duizenden aanhangers van het North Sea Jazz Festival naar het NCC vervoer. Ik fiets over Het Plein. Nog niet zo lang geleden stonden hier op de winkelpanden hakenkruizen en teksten van verzetsstrijders getekend. Even geen McDonalds. Op Het Plein oorlogsvoertuigen. Waarschuwingsborden die voorbijgangers attendeerden op mogelijk schokkende beelden. Opnamen voor de laatste film van Paul Verhoeven ‘Zwartboek’ die in september in première gaat.
Ik zoek nog steeds naar laarzen, zie ook Het logboek van Haagse Teddy: Shop-a-holic. Loop door de passage, kijk bij Ecco, kijk bij Shoeline en slaag uiteindelijk bij Manfield. Mijn nieuwe laarzen worden nog even keurig gepoetst door de sympathieke verkoper. ‘Weet je zeker dat ze lekker zitten?’ vraagt hij bezorgd, terwijl hij met een schuin oog naar de hoge hakken en de puntneus kijkt. Hij kan het zich niet voorstellen! Bij de 'Appie' op de Turfmarkt haal ik nog snel een paar boodschappen voor vanavond. Er zijn veel anderstaligen in diplomatiek Den Haag. De buitenlanders hebben niet zozeer moeite met de taal, alswel met het jachtige, opgefokte gedoe van ons Nederlanders. Vooral het wedstrijdje snel-pakken bij de kassa is slopend. Wie zo snel mogelijk zoveel mogelijk spullen in zo min mogelijk plastic AH-zakken laadt, heeft gewonnen en vermijdt aldus de geïrriteerde blikken van kassière en mede-clientèle. En vergeet niet bonuskaart en Airmiles op tijd te overhandigen en gepast te betalen! Een ‘prettig weekend’ kan er ook niet meer vanaf. Allesbehalve gastvrij!
Ik twijfel of ik nog even langs het strand zal fietsen. Hier slechts twintig minuten vandaan...
’s Middags komt een meisje naar mijn huis kijken. Ze is meteen enthousiast. Ze wil zo snel mogelijk weg uit haar huidige woning, hoewel ze prachtig woont. In het centrum van Den haag, aan de gracht. Fantastische locatie, maar er is van de week voor de derde keer op rij ingebroken. Haar p.c. en nog een paar andere kostbare spulletjes zijn meegenomen. Ook dit is Den Haag, of is dit alles eigen aan het leven in een grote stad? Het hoort er allemaal bij en ik, ik geniet met volle teugen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten